Activity

De Groene Wandeling 4: Sint-Agatha-Berchem - De Wand (7,7km)

Download

Trail photos

Photo ofDe Groene Wandeling 4: Sint-Agatha-Berchem - De Wand (7,7km) Photo ofDe Groene Wandeling 4: Sint-Agatha-Berchem - De Wand (7,7km) Photo ofDe Groene Wandeling 4: Sint-Agatha-Berchem - De Wand (7,7km)

Author

Trail stats

Distance
4.92 mi
Elevation gain
233 ft
Technical difficulty
Moderate
Elevation loss
171 ft
Max elevation
218 ft
TrailRank 
39
Min elevation
218 ft
Trail type
One Way
Time
one hour 49 minutes
Coordinates
178
Uploaded
June 19, 2022
Recorded
June 2022
Be the first to clap
Share

near Berchem-Sainte-Agathe, Brussels-Capital Region (Belgique)

Viewed 196 times, downloaded 6 times

Trail photos

Photo ofDe Groene Wandeling 4: Sint-Agatha-Berchem - De Wand (7,7km) Photo ofDe Groene Wandeling 4: Sint-Agatha-Berchem - De Wand (7,7km) Photo ofDe Groene Wandeling 4: Sint-Agatha-Berchem - De Wand (7,7km)

Itinerary description

De Groene Wandeling is een 56 km lang tracé (60 km voor fietsers) door de tweede groene kroon rond de stad Brussel, bedoeld voor zowel wandelaars als fietsers. De Groene Wandeling is volledig bewegwijzerd en beschreven in een gratis gids met detailkaarten. Je wandelt door bijna alle gemeenten van het Brusselse gewest en daarbij worden nogal wat parken, groene bufferzones, beekvalleien, natuurreservaten en partijen bos aan elkaar gelinkt. Langere momenten van stilte en echt wilde natuur zijn eerder schaars. Op je circulaire tocht rond Brussel moet je immers alle vervoerslijnen kruisen die naar het centrum lopen. Er zijn ook passages bij waar je tussen bebouwing wandelt, langs een drukke verkeersweg of soms zelfs tussen industrie. De Groene Wandeling trekt je niet weg uit de stad in een groene cocon maar laat je kennis met het mooie groenbeleid van Leefmilieu Brussel in de meest verscheiden vormen.
https://leefmilieu.brussels/themas/groene-ruimten-en-biodiversiteit/de-groene-wandeling
http://www.trekkings.be/degroenewandeling.html
Teksten en foto's: © Luc Selleslagh 2014 - 2022 Trekkings.be

Waypoints

PictographWaypoint Altitude 0 ft
Photo of01 Villa Marie-Mirande Photo of01 Villa Marie-Mirande

01 Villa Marie-Mirande

Sint-Agatha-Berchem heeft slechts één gebouw dat als monument is geklasseerd, de villa Marie-Mirande. Dit is het huis dat keramist Guillaume Janssens (1880 - 1956) in 1912 voor zijn familie liet bouwen. Janssens had een bedrijf in keramische produkten langs de Gentsesteenweg. Tesamen met een ander keramiekbedrijf, dat eveneens op de Gentsesteenweg was gelegen, was Janssens' atelierbedrijf verantwoordelijk voor de meeste decoratieve tegelversieringen in het Brussels Gewest rond 1910. Meestal werden de tegels als binnendecoratie aangebracht. De voorgevel van zijn eigen huis is gemaakt als een uitstalraam van zijn decoratieve talenten. Gracieus gestileerde figuren in onmiskenbare art nouveaustijl sieren de voorkant: links het thema architectuur met onderaan in een medaillon een passer en driehoek, rechts het thema 'schilderkunst' met een schilderspalet in het medaillon. De afbeeldingen doen wat denken aan affichekunst uit de art nouveauperiode. Elders op de gevel meer gestileerde bloemenmotieven en andere decoratieve motieven op geglazuurde keramiektegels. Marie-Mirande was de naam van zijn dochter.

PictographWaypoint Altitude 0 ft
Photo of02 Lintermansroute

02 Lintermansroute

Onderweg over De Groene Wandeling door Sint-Agatha-Berchem zie je vaak de wandelroutebordjes van de Lintermansroute. Het is een 8 km lang en lusvormig pad door Sint-Agatha-Berchem langs een aantal groenzones en cultureel-architecturale bezienswaardigheden. Het project werd oorspronkelijk uitgewerkt door Eugeen Lintermans met de bedoeling groenzones van zowel Berchem als Dilbeek en Molenbeek met elkaar te verbinden. De realisatie stuitte echter op allerlei praktische problemen. Lintermans was stichter van de Berchemse vereniging 'Mensen voor Mensen 50+'. In 2010 pikte deze vereniging te samen met de overkoepelende nederlandstalige vereniging 'Zomaar' het idee van de wandeling weer op. Het tracé van de vernieuwde Lintermansroute werd sterk herbekeken en loopt nu nog enkel op het grondgebied van Sint-Agatha-Berchem. Sinds de aanleg van De Groene Wandeling en het doordacht beheer van Leefmilieu Brussel, zijn er immers heel wat mogelijkheden bijgekomen.

PictographWaypoint Altitude 0 ft
Photo of03 Zavelenberg

03 Zavelenberg

Sint-Agatha-Berchem is één van de laatste gemeenten van het Brussels Gewest die op grote schaal verstedelijkt werden. Waar het als landelijk dorp eind 19de eeuw amper iets meer dan 1000 inwoners telde, wonen er nu meer dan 30.000. Vanuit Brussel vertrok de Keizer Karellaan, richting Oostende en de zee. In het groene Sint-Agatha-Berchem kon de 19de eeuwse vakantieganger al meteen de eerste buitenlucht opsnuiven. Opvallend vandaag is de nog overgebleven grote open groene ruimte van de Zavelenberg, het meest waardevolle en grootste groengebied van Sint-Agatha-Berchem, midden in de verstedelijking. Het gebied dankt zijn naam aan de eeuwen ontginning van de zandsteenlagen voor bouwsteen en zand. Die exploitatie heeft ook het huidige uitzicht van de top bepaald. De lager gelegen golvende weiden, afgebakend met hagen, geeft nog een idee van hoe het landschap vroeger in de rest van Berchem moet zijn geweest. Ook de Zavelenberg was in de 20ste eeuw voorbestemd om kompleet verkaveld te worden. Met de aanleg van de Keizer Karellaan werd al een stevig stuk ingepikt, de Zavelenberg strekte zicht oorspronkelijk veel verder uit ten noorden van de Keizer Karellaan. De gemeente liet alles inkleuren als bouwzone voor hoogbouw en sociale woningen en de Nationale Maatschappij kocht bijna het hele gebied op met oog op volledige verkaveling. Een eeuwenoude boerderij werd snel met de grond gelijk gemaakt om 'de hinder' van mogelijke klassering als monument te vermijden. Een groot deel van de Zavelenberg was echter geen prioritair gebied om dadelijk op te bouwen maar was eerder voorzien als reserve-uitbreidingsgebied. Woningen kwamen er dus niet dadelijk en in 1977 startte Leefmilieu Brussel een klasseringsprocedure op voor natuurgebied. In 1979 kwam die klassering er ook en de huisvestingsmaatschappij verkocht het gebied dan maar aan Leefmilieu Brussel in 1981. De Zavelenberg kreeg zowel een statuut van natuurreservaat - omwille van de hoogbiologische waarde - als een statuut van beschermd landschap. Het gebied was tot dan dus eigenlijk niet toegankelijk voor recreanten. Toch wou Leefmilieu Brussel een deel van de Zavelenberg ook publiek openstellen. Dat is het sinds 2008 ingericht stukje waarover we op De Groene Wandeling langs de Zavelenberg lopen. Er is aan de andere zijde nog een ander recreatief pad toegankelijk. Tot voor kort was een deel ook ingenomen als weiden, waarop vee graasde. Dat werd beheerd door 'de laatste boer' van het Brussels Gewest. Zo lees je toch overal. Wie De Groene Wandeling helemaal volgde, weet dat er ook nog andere boeren aktief zijn, zoals te Neerpede. Volgens de laatste info zou de landbouw hier uitdovend zijn, de boerderij zou een educatief karakter krijgen als stadsboerderij. De Zavelenberg geeft ook een 'luchtigheid' aan het stadsweefsel hier. Qua plantengroei heb je er enkele geklasseerde bomen en op het hoger gelegen beboste deel groeit op het kalkhoudend zand ondermeer stinkend nieskruid en daslook in mei. Leefmilieu Brussel probeert ook het traditionele karakter van het landelijk landschap hier te bewaren. Zo werden langs het wandelpad ook hagen aangeplant.

PictographWaypoint Altitude 0 ft
Photo of04 Moeras van Ganshoren Photo of04 Moeras van Ganshoren

04 Moeras van Ganshoren

De natte zone van grasland, struweel en bosjes die bekend staat als het moeras van Ganshoren, ligt in de vallei van de Molenbeek. Deze beek wordt gevormd door beekjes op de hoogten van Dilbeek en Groot-Bijgaarden. Een tak loopt door Kattebroek (waar we langs kwamen over De Groene Wandeling) en verder door Sint-Agatha-Berchem om vervolgens door Ganshoren en Jette te vloeien. In Laken voedt een zijtak de vijvers van het Koninklijk Domein, waarna ze verderop in de Zenne vloeit. Ondanks haar naam is er geen bewijs dat er veel watermolens op de Molenbeek waren gelegen, daarvoor was de waterdoorstroming wellicht te zwak. Op de 18de eeuwse kaarten van graaf Ferraris is nog goed te zien hoe over zowat het hele stroomgebied de Molenbeek door een brede moerassige zone liep. Doordat de gemeenten de Molenbeek als riool gebruikten, werd ze over grote delen ingebuisd in de loop van de 20ste eeuw. Vandaag is dat moeras enkel nog te zien in Ganshoren en Jette. Eigenlijk is hier nog beperkt sprake van 'moeras'. De aanleg van de berm voor de spoorlijn 60 (Brussel - Dendermonde) sneed de moerassen van Ganshoren en Jette in tweeën. De spoorlijn bepaalde vanaf 1958 in het moerasgebied de nieuwe gemeentegrens tussen Jette en Ganshoren. Tevoren lagen de moerassen volledig binnen Ganshoren. Groot onbebouwd moerasland kwam in de sterk oprukkende verstedelijking van de 20ste eeuw meermaals in het vizier van projectontwikkelaars. Het lawaai van de treinen schrikte aanvankelijk misschien bouwpromotoren af maar in de jaren '50 wou men er wel een snelweg doortrekken. Om het gebied te draineren werd er in 1954 een collector aangelegd te Ganshoren, die het vervuilde water van de Molenbeek opving en afvoer naar het rioleringssysteem. Hierdoor ontstond verdroging en verlanding in de moerassen stroomafwaarts. Dat was ook de bedoeling met het oog op het bouwrijp maken van het landschap. Ook de aanplant van populieren, die een massa water opzuigen, miste zijn effect niet. Bovendien werd de beekbedding in de jaren '60 ook nog eens uitgediept, waardoor de watertoevoer op de natte landen nog meer opdroogde. Het verdwijnen van een heel ecologisch systeem van typische moerasplanten was het gevolg. Tot in de jaren '90 had het resterende 'moerasgebied' geen enkele andere bescherming dan die van toegewezen groenzone. Sinds de jaren '90 zijn de moerassen echter eigendom geworden van het gewest Brussel en in 1998 volgde de erkenning als gewestelijk natuurreservaat. De Molenbeekvallei vormde een belangrijk onderdeel in het door Leefmilieu Brussel in 2000 voorgestelde plan voor een 'Groen-Blauw netwerk'. Het uitgangspunt voor de Molenbeek en het moeras van Ganshoren was om de beek er weer met zuiver water door te laten stromen en het moerasgebied, tevens als overstromingsgebied, weer te herstellen. Dat hield ondermeer in dat Brussels afwalwater niet meer in de Molenbeek zou terecht komen en dat de populieren zouden worden gekapt. Er werden vochtige stroken uitgegraven en de Molenbeek wordt weer harmonieuzer verbonden met de omliggende landen die als buffer kunnen dienen bij een hoge waterstand van de Molenbeek. Grasland wordt gehooid en overbebossing wordt vermeden. Het zou nog jaren duren vooraleer dat ook werd gerealiseerd maar het resultaat oogt bijzonder fraai gezien de vele 'aanslagen' die de moerassen te verduren kregen de voorbije 150 jaren. > Stilaan vernatten de weiden en struweelbosjes weer. Dit is natuur in herstel, er werd hier tussen 2010 en 2014 gewerkt aan restauratie van het landschap, wat je nog duidelijk zal merken, het resultaat zal maar traag en gestaag zichtbaar worden over een aantal jaren. Het ijsvogeltje werd al gesignaliseerd, liefhebber van zuivere waters en bevestiging dat het herstelwerk loont. Over een hernieuwd aangelegd wandelpad en brugje kan je het resultaat zelf bekijken.

PictographWaypoint Altitude 0 ft

05 Laarbeekbos

Op dit punt vertrekt een paadje rechtdoor. Dat hoort niet tot De Groene Wandeling, maar het is zeker het ontdekken waard. Langs daar kan je het relatief grote Laarbeekbos intrekken, er een rondwandeling maken en eventueel iets drinken in de sjieke brasserie bij Laarbeekbos. Deze uitbreiding is ongeveer 3 à 4 km lang.

PictographWaypoint Altitude 0 ft
Photo of06 Koning Boudewijnpark

06 Koning Boudewijnpark

De gemeente Jette besliste in 1977 om grote aanpalende en niet-bebouwde delen van de gemeente te verbinden met elkaar tot een grote gevarieerde groenzone. Het gewest sprong financieel bij door de gronden aan te kopen. Net zoals de grote groenzones in het westen, oosten en zuiden, was het de bedoeling om hier aan de noordzijde van Brussel een gelijkaardige grote groenzone te creëren, lopende van het Laarbeekbos tot het Jeugdpark. Deze groenzone moest ook het Laarbeekbos, Poelbos, Dielegembos en de moerassen met elkaar verbinden. Het samengevoegde groengebied kreeg de naam van Koning Boudewijnpark naar aanleiding van de viering van 150 jaar België in 1980. Dat openingsjaar werd omwille bureaucratische versnippering niet gehaald. Het project werd afgewerkt in 3 fases tussen 1981 en 1989, fases die overeenstemden met natuurgebieden die werden aangepakt naargelang hun karakter en eigenheid. Nochtans betekende de creatie van een parkachtige structuur ook een bedreiging, met name voor de wilde omgeving van de moerassen. Het kwam zelfs tot protesten tegen die fase en uiteindelijk werd een compromis gevonden door een wedstrijd voor landschapsarchitecten uit te schrijven met als uitgangspunt een groene recreatieve ruimte met respect voor de ecologische omgeving. Geen klassiek stadspark dus. Het resultaat van die filosofie kan je zien als je langs het moeras van Jette wandelt, deel van het gevarieerde Koning Boudewijnpark. Zo is er ondermeer ook een kinderboerderij in gelegen. Uiteraard zijn ook de andere delen rond het Koning Boudewijnpark het ontdekken waard, zoals het Poelbos dat niet rechtstreeks door De Groene Wandeling wordt aangedaan. De verscheidenheid van aanwezige recreanten hier zoals joggers, wandelaars en fietsers toont het succes van dit park aan.

PictographWaypoint Altitude 0 ft

07 Moeras van Jette

Een deel van dit natte gebied, dat ooit een eenheid vormde met het moeras van Ganshoren, is omgevormd tot park voor zachte recreatie. Een ander en wilder deel is natuurgebied, dat toegankelijk is onder begeleiding. Het Jetse moeras, dat voor 1958 nog van de gemeente Ganshoren was, had erg te lijden onder de aanleg van de collector in 1955 die het (vervuilde) beekwater afvoer. Uitdroging van het moeras en verschraling van de plantenrijkdom waren de gevolgen. Door natuurbeheer centraal te stellen, ondermeer door het recente herstel van de Molenbeek, is het moeras van Jette vanaf de jaren '80 weer een nat gebied aan het worden met een toenemende rijkdom aan flora en kleine fauna. Let op de rietvelden aan je rechterzijde.

PictographWaypoint Altitude 0 ft

08 Jeugdpark

Dit park vindt zijn oorsprong onrechtstreeks in de megalomane projecten van koning-bouwer Leopold II. Tussen Laken en de Koekelbergse site waarop de nieuwe basiliek moest komen, wou hij een verbindingsboulevard. Dat werd de brede De Smet De Naeyerlaan, genoemd naar een van de belangrijkste Belgische politici onder het regeerschap van Leopold II, Paul De Smet De Naeyer (1843 -1913). Om de laan te bouwen dienden grote ophopingen met aarde te gebeuren. Die grond werd gehaald uit ondermeer de plaats waar nu het Jeugdpark ligt. Later werden de grote putten volgestort met afval om ze nog later toe te dekken als groenzone. Zo kwam hier het Jeugdpark, ingehuldigd in 1952. Het park dankt zijn naam aan de vele jeugdige mannen die in de wereldoorlogen stierven. In de geest van een park voor de jeugd liggen er vandaag heel wat sport- en recreatieterreinen. Toenemend vandalisme bracht het Jetse gemeentebestuur op het idee om het hele park af te rasteren voor afsluiting 's nachts, wat op verzet stuitte

PictographWaypoint Altitude 0 ft
Photo of09 Sobieskipark

09 Sobieskipark

De naam van het park refereert naar Jan III Sobieski (1629 - 1696), koning van Polen. Sobieski stopte en versloeg als militair commandant de oprukkende Ottomaanse legers tijdens het Beleg van Wenen (1683). Daardoor werd hij toendertijd door de paus ook uitgeroepen tot de redder van de westerse beschaving. Het huidige park stond vroeger ook bekend als Elisabethpark maar kreeg een naamsverandering omdat er in Koekelberg al een gelijknamig park is. De nabijgelegen Jan Sobieskilaan kreeg in 1934 haar naam. Eigenlijk is dit park decennialang privé geweest, het behoorde tot het Koninklijke Domein dat Leopold II in Laken gespreid over een grote oppervlakte liet uitbouwen. Het huidige Sobieskipark was toen de Koninklijke Boomgaard. Er werden uiteraard lokale variëteiten van appels, peren en kersen gekweekt. Daarnaast waren er ook serres waar meer exotische soorten werden geteelt, zoals druiven, abrikozen en sinaasappels. In 1975 was de boomgaard versleten en de Koninklijke Schenking liet het beheer over aan de Brusselse Groendienst op voorwaarde dat het een openbare tuin werd. Vandaag zorgt Leefmilieu Brussel, dat eveneens De Groene Wandeling onderhoudt, voor het beheer van het Sobieskipark. Het is een mooi, rustig wandelpark met enig reliëf en waar nog een vleugje nostalgie naar vervlogen tijden is te merken door de aanwezigheid van een hoogstamboomgaard. De mooie vijver was er niet tijdens de periode van privédomein. Een groot grasveld vormt de centrale ruimte, andere delen werden ingericht als tuin, doorsneden met wandelpaadjes.

PictographWaypoint Altitude 0 ft
Photo of10 Koloniale Tuinen

10 Koloniale Tuinen

Ook dit park was onderdeel van het uitgestrekte Koninklijk Domein van Stuivenberg onder Leopold II. In de Koloniale Tuin wou Leopold II de exotische planten- en bomenrijkdom van zijn geannexeerde overzeese gebieden (met name die uit Congo) etaleren en laten testen door wetenschappers. Na een passage door een strook met vooral dennen, komen we in een groot open park. Oorspronkelijk stonden er vooral serres en andere gebouwen, die werden verwarmd voor de teelt van exotische planten. Leopold II overtuigde professor in plantenkunde Emile Laurent van het gerenommeerde landbouwinstituut van Gembloux om hier te testen met planten en bomen uit Congo. Door gebrek aan verwarmingsbrandstof betekende WO I bijna het einde van de hele plantencollectie. Er ging veel kapot onder de oorlogsjaren. In 1951 verhuist zowat de hele plantencollectie naar de Nationale Plantentuin van Meise. De serres in de Koloniale Tuin worden dan vooral gebruikt voor de kweek van planten met het vooruitzicht op aanplantingen voor Expo '58 op de Heizel. In de jaren '60 zet het verval zich door, de serres worden afgebroken en het park wordt opengesteld voor het publiek. De Koninklijke Schenking, eigenaar van het park, kan het beheer zelf niet meer aan en laat het park, net zoals het Sobieskipark, over aan de Groendienst van Brussel. Vandaag staat ook hier Leefmilieu Brussel in voor het onderhoud. De villa in normandische vakwerkstijl aan de noordelijke ingang van het park, werd in opdracht van de koning gebouwd voor de hoofdtuinier, ze dient nu als conciërgewoning. De opslagplaatsen waar je over De Groene Wandeling ook langs komt, werden in een gelijkaardige stijl opgetrokken. Serres zijn er dus niet meer, ze stonden vroeger waar nu een grote open grasvlakte is. Van 'koloniale planten' is er dus haast geen sprake meer. Het hele jaar door kan je er wel perken in bloei zien: rododendrons, helleboris en azalea's ondermeer. Er zijn ook een aantal opvallende bomen aanwezig. Wil je nog meer fleurig groen ontdekken, bezoek dan ook de niet veraf gelegen Tuinen van de Bloemist, niet langs de hoofdroute van De Groene Wandeling.

PictographWaypoint Altitude 0 ft
Photo of11 Atomium

11 Atomium

Buitenlandse toeristen die Brussel bezoeken zijn vaak verwonderd over de nietigheid van dat kleine ventje dat als Manneken Pis door het leven gaat. Omgekeerd zijn ze dan weer verrast door de grootte en schaalomvang van het Atomium als ze 'onder de bollen' staan. Het Atomium is een restant van het meest populaire en besproken cultureel evenement dat plaats vond in 20ste eeuws België, de Wereldtentoonstelling Expo 58. Hoewel het Atomium enkel gebouwd werd voor de duur van Expo 58, dacht niemand er achteraf aan om het weer af te breken. De Belgen en andere bezoekers vonden het zo'n fantastisch gebouw dat in de roes van en het enthousiasme van de overweldigende Expo dat idee gewoon niet opkwam, er was geen publiek draagvlak. Het Atomium was een icoon geworden omwille van zijn spectaculaire vorm. België had zijn eigen trotse versie van wat de Eiffeltoren betekent voor Parijs. In de plannen rond de Brusselse Expo 58 speelde atoomenergie een voorname rol. Jaren na de verschrikking van de eerste atoombommen op het einde van WO II, kwam ook de toekomst van kernenergie voor vreedzame toepassing op het voorplan als - toen nog futuristische - bron van energieverschaffing. Het atoom zou het symbool voor Expo '58 worden. Niet enkel een groot atoommonument maar ook een kernreactor in het Brusselse, die de Expo van stroom moest voorzien en ook te bezoeken zou zijn tijdens de Expo. Van die laatste plannen werd uiteindelijk afgezien om voor de hand liggende veiligheidsredenen. Toch maar geen kernreactor in Brussel. Het monument moest met zijn bekleding van aluminiumplaten ook een showpiece worden voor wat de boomende Belgische metaalindustrie in petto had. 'Atomium' = atoom + aluminum. Ingenieur André Waterkeyn maakte het basisontwerp en Fabrimetal financierde de bouw en de onderdelen ervan. Het Atomium is eigenlijk de weergave op enorme schaalvergroting van een ijzerkristal, 165 miljard keer vergroot. Werfleider Frans Cools opperde het idee om onder drie van de negen bollen grote steunpoten te plaatsen, teneinde de zwaartekracht niet te tarten. Het duurde 19 maanden voor Frans Cools en zijn arbeiders om het hele monument op te trekken, daarbij werd toen nog geen gebruik gemaakt van kranen of stellingen. Bol per bol werd afgewerkt en zo naar omhoog. Dat is allemaal gebeurd zonder enig ernstig ongeval. Enkele uren voor de opening van Expo 58 voor het grote publiek, werden de laatste bouten vast gedraaid. Na de Expo werd het Atomium, net zoals enkele andere opvallende gebouwen toch niet afgebroken. Het monument bleef een massa bezoekers trekken, in de jaren '60 tot 800.000 bezoekers per jaar. Dat aantal kalfde vanaf de jaren '70 traag maar gestaag af. Rond 2000 haalde het Atomium zelfs geen 200.000 bezoekers meer, het monument bood bovendien ook letterlijk een doffe aanblik. Terwijl de constructie op zich zeer stevig is en zonder probleem nog decennia lang kan staan, waren de aluminiumplaten op de bollen niet voorzien op zo'n lange levensduur. Roest en scheuren maakten duidelijk dat een grondige restauratie noodzakelijk werd. Renovatie werd steeds uitgesteld omdat niemand voor de dure kosten wou opdraaien. > Het Atomium staat op grond van Brussel maar is eigenlijk eigendom van een vzw. Vanuit de privé-sector doken de wildste voorstellen op om het Atomium te renoveren en uit te baten maar het Atomium privatiseren was voor velen een brug te ver. Uiteindelijk kwam de federale regering over de brug voor de financiering in 2001, aangevuld met geld van de Brusselse overheid, de stad Brussel en de vzw Atomimum. 1000 oude aluminium dekplaten werden ook verkocht aan souvernirjagers voor 1000 € per stuk. In maart 2004 ging de 27 miljoen € kostende restauratie van start. Alle aluminium platen van de bollen werden vervangen door roestvrij staal (inox). De ontmanteling door aan touwen bengelende hoogtewerkers was een spectaculair zicht. Ook de hele metalen structuur werd grondig aangepakt door ondermeer behandeling met zandstralen. Binnenin werd het interieur helemaal eigentijds ingericht, met respect voor de sfeer uit eind jaren '50. Architecten en kunstenaars werden hiervoor aangetrokken. > Ingenieur Waterkeyn heeft de voltooiing niet meer mogen meemaken. Hij stierf in 2005. In februari ging het vernieuwde, weer blinkende Atomium open voor het publiek. In 2008, ter gelegenheid van 50 jaar Atomium, kreeg het gebouw bovenop weer een Belgische vlag geprikt, zoals in 1958. > Het Atomium is 103 meter hoog en elke bol heeft een diameter van 18 meter. De bollen staan op precies 29 meter van elkaar. 5 van de 9 bollen zijn publiek toegankelijk. Door middel van gewone trappen en roltrappen. In één van de bollen is een permanente tentoonstelling over Expo 58 te zien, in de hoogste bol is een restaurant.

PictographWaypoint Altitude 0 ft

12 Park van Laken

Dit groene, open graspark van golvende grasheuvels en verspreid staande bomen en bosjes (Engels landschapspark) werd aangelegd op initiatief van Koning Leopold II rond 1875 en maakte deel uit van een groter plan. Leopold II wou grote groene zones en brede lanen naar en rond het centrum van Brussel en ondermeer te Laken was daarvoor veel ruimte. In de loop van zijn regeerperiode zou Leopold II nog meer stukken grond opkopen te Laken voor allerlei prestigieuze projecten die hij meestal uit eigen zak financierde (lees: met geld dat hij verdiende aan de uitbuiting van zijn privé-staat Congo). Onder supervisie van de Duitse landschapsarchitect Eduard Keilig, die ook tekende voor een aantal andere parken in h het Brusselse, werd het Park van Laken aangelegd tussen 1876 en 1880. Klaar voor de viering van 50 jaar België. In het park (maar niet langs De Groene Wandeling) staat ondermeer het monument van de Dynastie, een monument in neohooggotiek. Vanop de hogere delen van het park heb je vergezichten over Brussel. In het park werden voor de wereldtentoonstelling Expo 58 allerlei tijdelijke gebouwen opgetrokken waarvan de meeste nadien weer verdwenen.

PictographWaypoint Altitude 0 ft
Photo of13 Amerikaans theater Photo of13 Amerikaans theater

13 Amerikaans theater

Nog een icoon van de wereldtentoonstelling op de Heizel: het gebouw dat Vlaanderen en Brussel kent als het Amerikaans theater waar de BRT-VRT decennia lang honderden grote shows, spelletjes en feuilletons inblikte. Het gebouw is gedeeltelijk een overblijfsel van het Amerikaans paviljoen. Dat was tijdens de Expo 58 een van de populairste gebouwen. De bezoekers vergaapten er zich aan de nieuwste snufjes uit de Verenigde Staten, zoals kleurentelevisie, computer en een ruimte waarin over 360° geprojecteerd werd. Amerikaanse showattracties en gastronomie van hamburgercultuur waren toen ook nog novelties voor de Belgen. Na afloop van de Expo schonken de Amerikanen hun paviljoenen aan de Belgische Staat. De BRT nam er haar intrek en zou haar eerste grote publieksstudio nog gebruiken tot in 2012. In de jaren '00 vond ook Radio 2 Vlaams-Brabant hier zijn stek. De investeringen voor grondige en noodzakelijke renovatie lagen echter veel te hoog, de VRT besliste daarom om er zich volledig uit terug te trekken in 2012. Momenteel staat alles te koop en is de toekomst van het Amerikaans theater onzeker. Mogelijk wordt het als concertzaal 'een bijhuis' van de Ancienne Belgique. De muurschildering van Kiekeboe uit 2009 kadert in het thema van Brussel als hoofdstad van de stripverhalen. Striptekenaar Mehro ontwierp de Kiekeboewand zelf maar het werk ik momenteel in verval. Waarschijnlijk wordt het hertekend elders in Brussel en verdwijnt het hier.

PictographWaypoint Altitude 0 ft

14 Ossegempark

Achter het Amerikaans theater en noordwestelijk uitlopend tot het Atomium, ligt het Ossegempark. Een groot deel ervan is bebost parkgebied. De grond waar nu het Ossegempark ligt, was eeuwenlang bezit van de machtige abdij van Affligem (sinds ongeveer 1160). Tijdens de vroege bloeiperiode van de abdij waren er ondermeer een pachthoeve, wijngaard en steengroeven. Met de Franse Revolutie werden alle goederen en bezittingen van de meeste abdijen verbeurd verklaard. Meestal kwamen de gronden en gebouwen in bezit van gegoede burgerij en de nieuwe industriëlen. Ossegem werd zo eigendom van de familie Goffin die er een kasteeltje liet bouwen en de omgeving liet beplanten met beuk. In zijn drang naar uitbreiding hier in Laken kon Leopold II Ossegem opkopen in 1908. Een jaar later, met de dood van Leopold II, kwam het onder de Koninklijke Schenking. De gronden werden radicaal heringericht voor de Wereldtentoonstelling van 1935, de stad Brussel had daarvoor de gronden in 1927 aangekocht. Boomgaarden en akker moesten plaats maken voor park en tentoonstellingsruimte. Landschapsarchitect Jules Buyssens maakte van de qua reliëf meest accidentele delen een Engelse landschapstuin, een oude groeve verwerkte hij in een openluchttheater. Dat staat er nog steeds en biedt op zomerse Brusselse dagen ruimte voor muzikale evenementen in een picknicksfeer. De vijver werd voorzien van bruggetjes. Voor de wereldtentoonstelling van 1958 werd het Ossegempark nogmaals gebruikt, waarbij het kasteel Rongé plaats moest ruimen.

PictographWaypoint Altitude 0 ft

15 Graffitiwand 'The Walk' De Wand

Het gerenoveerde tramstation De Wand, gelegen tussen Laken en Heembeek, is een aangename verrassing. De betonnen muren werden er opgefleurd met fantastische graffiti. Maar liefst 4.500 m² muur werden zo bespoten, daarmee is het de grootste graffitimuur van België, misschien wel van Europa. Tramreizigers lijken op te gaan in een wereld van fantasie. Dit is een realisatie van de vzw Tarantino, geleid door Gaëtan Tarantino, geboren in Parijs maar sinds zijn jeugd in Brussel verblijvend, waar hij in het wereldje van illegale graffitispuiters en tagging terecht kwam. Dat vandalisme leverde hem een gevangenisstraf en zware boetes op. Met de oprichting van een vzw en de aanvaarding van officiële opdrachten rond 2004, wordt Tarantino een legaal kunstenaar.

Comments

    You can or this trail